Dutch

Detailed Translations for wegs from Dutch to German

weg:

weg adv

  1. weg (ksst; vort; heen)
    futsch; ksst
  2. weg (vanaf deze plaats; uit)
  3. weg (ertussenuit; er op uit)
    weg; hinaus
  4. weg (verdwenen; foetsie)
    – wat je niet meer kunt vinden 1
  5. weg (vermist; verloren; zoek; kwijt)
    – wat je niet meer kunt vinden 1

weg [de ~ (m)] noun

  1. de weg (straatweg; straat; baan)
    – strook grond die geschikt is voor verkeer 1
    die Straße; der Weg; die Bahn; die Strecke; die Chaussee
  2. de weg (traject; route; afstand; )
    – route die je moet volgen om er te komen 1
    die Strecke; die Teilstrecke

Translation Matrix for weg:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bahn baan; straat; straatweg; weg baan; draaicirkel; draaiing; loopbaan; omwenteling; rails; rotatie; spoor; spoorbaan; spoorweg; toer; weg van hemellichaam; wenteling
Chaussee baan; straat; straatweg; weg autoweg; snelweg; verkeersweg
Straße baan; straat; straatweg; weg baan; gedeelte van de weg; pokerterm voor straat; rijbaan; rijstrook; rijweg; straat
Strecke afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg baan; etappe; parcours; parcoursetappe
Teilstrecke afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
Weg baan; straat; straatweg; weg jaagpad; paadje; pad; trekpad
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- absent; kwijt
ModifierRelated TranslationsOther Translations
davon foetsie; verdwenen; weg daarvan; ervan
futsch heen; ksst; vort; weg voort
hinaus er op uit; ertussenuit; weg
ksst heen; ksst; vort; weg
vergangen kwijt; verloren; vermist; weg; zoek
verloren kwijt; verloren; vermist; weg; zoek loos; zoekgeraakt
verschwunden foetsie; kwijt; verdwenen; verloren; vermist; weg; zoek voort
von hier uit; vanaf deze plaats; weg
weg er op uit; ertussenuit; foetsie; verdwenen; weg ervandoor; ervantussen; vertrokken; voort

Related Words for "weg":

  • weggen, wegen, wegs, wegje, wegjes

Synonyms for "weg":


Antonyms for "weg":


Related Definitions for "weg":

  1. niet (meer) aanwezig1
    • de les is afgelopen en de leraar is al weg1
  2. wat je niet meer kunt vinden1
    • ik heb overal gezocht maar mijn pen is weg1
  3. er verrukt van zijn, het prachtig vinden1
    • ik ben weg van die gebloemde gordijnen1
  4. route die je moet volgen om er te komen1
    • weet u de weg naar Zaandam?1
  5. strook grond die geschikt is voor verkeer1
    • die weg loopt van Amsterdam naar Amstelveen1

Wiktionary Translations for weg:

weg
noun
  1. een smalle strook grond voor het verkeer
  2. zijn weg vinden
weg
noun
  1. einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren

Cross Translation:
FromToVia
weg abwesend absent — being away from a place
weg Allee avenue — broad street
weg Reiseroute itinerary — route or proposed route of a journey
weg weg; davon off — in a direction away from the speaker or object
weg heraus; hinaus; draußen out — away from expected or default place
weg Weg path — a course taken
weg Straße; Straßen; Weg; Route road — a way for travel
weg Weg way — wide path
weg Pfad; Bahn; Chaussee; Strecke; Weg cheminvoie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre.
weg weit; entfernt; hinweg loin — Se trouvant à une grande distance (sens général)
weg Medikament; Heilmittel; Arzeneimittel; Medizin remède — médecine|fr substance qui sert à guérir un mal ou une maladie.
weg Mittel; Lebensmittel; Ausflucht ressource — Traductions à trier suivant le sens