Summary
Dutch to German: more detail...
- wenken:
-
Wiktionary:
- wenken → herbeiwinken, heranwinken, winken, zuwinken, signalisieren
Dutch
Detailed Translations for wenkt from Dutch to German
wenkt form of wenken:
-
wenken
Conjugations for wenken:
o.t.t.
- wenk
- wenkt
- wenkt
- wenken
- wenken
- wenken
o.v.t.
- wenkte
- wenkte
- wenkte
- wenkten
- wenkten
- wenkten
v.t.t.
- heb gewenkt
- hebt gewenkt
- heeft gewenkt
- hebben gewenkt
- hebben gewenkt
- hebben gewenkt
v.v.t.
- had gewenkt
- had gewenkt
- had gewenkt
- hadden gewenkt
- hadden gewenkt
- hadden gewenkt
o.t.t.t.
- zal wenken
- zult wenken
- zal wenken
- zullen wenken
- zullen wenken
- zullen wenken
o.v.t.t.
- zou wenken
- zou wenken
- zou wenken
- zouden wenken
- zouden wenken
- zouden wenken
diversen
- wenk!
- wenkt!
- gewenkt
- wenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wenken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
grüßen | wenken | begroeten; gedag zeggen; groeten; salueren; verwelkomen; welkom heten |
winken | wenken | deinen; golven; met de hand groeten; uitwuiven; wuiven; zwaaien |
Related Words for "wenken":
Wiktionary Translations for wenken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wenken | → herbeiwinken; heranwinken; winken; zuwinken | ↔ beckon — to wave and/or to nod to somebody with the intention to make the person come closer |
• wenken | → signalisieren | ↔ flag — to signal to |