Dutch
Detailed Translations for witten from Dutch to German
witten:
Conjugations for witten:
o.t.t.
- wit
- wit
- wit
- witten
- witten
- witten
o.v.t.
- witte
- witte
- witte
- witten
- witten
- witten
v.t.t.
- heb gewit
- hebt gewit
- heeft gewit
- hebben gewit
- hebben gewit
- hebben gewit
v.v.t.
- had gewit
- had gewit
- had gewit
- hadden gewit
- hadden gewit
- hadden gewit
o.t.t.t.
- zal witten
- zult witten
- zal witten
- zullen witten
- zullen witten
- zullen witten
o.v.t.t.
- zou witten
- zou witten
- zou witten
- zouden witten
- zouden witten
- zouden witten
diversen
- wit!
- wit!
- gewit
- wittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for witten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
kalken | kalken; sausen; witten | bepleisteren; kalken; kladden; pleisteren; stukadoren; van pleister voorzien |
streichen | kalken; sausen; witten | afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; beschilderen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorstrepen; in tweeën houwen; intrekken; klieven; kloven; lakken; nietig verklaren; omzwerven; schilderen; verven; vioolspelen; zwerven |
tünchen | kalken; sausen; witten | kalken; kladden |