Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. zaagsel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zaagsel from Dutch to German

zaagsel:

zaagsel [het ~] noun

  1. het zaagsel (zaagmeel)
    Sägemehl; Holzmehl; der Span; die Holzspäne; die Sägespäne; der Holzspan

Translation Matrix for zaagsel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Holzmehl zaagmeel; zaagsel houtmeel; houtmolm; houtpulp; houtstof
Holzspan zaagmeel; zaagsel houtkrul; houtspaander; spaan; spaander
Holzspäne zaagmeel; zaagsel houtkrullen; snippers; spaanders
Span zaagmeel; zaagsel afvijlsel; haarkrul; houtkrul; houtsnip; houtspaander; krul; spaan; spaander; vijlsel; vijlspaan
Sägemehl zaagmeel; zaagsel houtmeel; houtpulp; houtstof
Sägespäne zaagmeel; zaagsel

Wiktionary Translations for zaagsel:

zaagsel
noun
  1. een uit houtvezels bestaande stof die ontstaat bij het zagen van hout
zaagsel
noun
  1. beim sägen (normalerweise von Holz) auftretende Anhäufung von Span oder Pulver des zersägten Materials

Cross Translation:
FromToVia
zaagsel Sägemehl sawdust — dust created by sawing
zaagsel Kleie sonrésidu de la mouture du blé et d’autres céréales, provenant du péricarpe des grains.