Dutch
Detailed Translations for zeurt from Dutch to German
zeurt form of zeuren:
-
zeuren (klagen)
klagen; sich beschweren; beanstanden; reklamieren-
sich beschweren verb (beschwere mich, beschwerst dich, beschwert sich, beschwerte sich, beschwertet euch, sich beschwert)
-
beanstanden verb (beanstande, beanstandest, beanstandet, beanstandete, beanstandetet, beangestandet)
-
zeuren (drammen; aandringen; doordrukken; doordrammen)
-
zeuren (kankeren)
-
zeuren (talmen; hannesen; zeiken; teuten; dralen; treuzelen; drentelen; aarzelen; zaniken; druilen)
Conjugations for zeuren:
o.t.t.
- zeur
- zeurt
- zeurt
- zeuren
- zeuren
- zeuren
o.v.t.
- zeurde
- zeurde
- zeurde
- zeurden
- zeurden
- zeurden
v.t.t.
- heb gezeurd
- hebt gezeurd
- heeft gezeurd
- hebben gezeurd
- hebben gezeurd
- hebben gezeurd
v.v.t.
- had gezeurd
- had gezeurd
- had gezeurd
- hadden gezeurd
- hadden gezeurd
- hadden gezeurd
o.t.t.t.
- zal zeuren
- zult zeuren
- zal zeuren
- zullen zeuren
- zullen zeuren
- zullen zeuren
o.v.t.t.
- zou zeuren
- zou zeuren
- zou zeuren
- zouden zeuren
- zouden zeuren
- zouden zeuren
diversen
- zeur!
- zeurt!
- gezeurd
- zeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zeuren:
Related Words for "zeuren":
Synonyms for "zeuren":
Related Definitions for "zeuren":
Wiktionary Translations for zeuren:
zeuren
Cross Translation:
verb
zeuren
-
veelvuldig en langdurig klagen over weinig belangrijke zaken
- zeuren → nörgeln
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zeuren | → nörgeln | ↔ nag — complain about insignificant matters |
• zeuren | → Jaulen; Heulen; Jammern | ↔ whine — a long-drawn, high-pitched complaining cry or sound |
• zeuren | → jaulen; heulen; jammern; quengeln | ↔ whine — to complain or protest with a whine or as if with a whine |
• zeuren | → jammern; meckern; plärren | ↔ whinge — to complain or protest |