Dutch

Detailed Translations for zorgt from Dutch to German

zorgen:

zorgen verb (zorg, zorgt, zorgde, zorgden, gezorgd)

  1. zorgen (zorg dragen)
    sich kümmern; sorgen für; sorgen; verlassen; bewirken
    • sorgen verb (sorge, sorgst, sorgt, sorgte, sorgtet, gesorgt)
    • verlassen verb (verlasse, verläßt, verließ, verließt, verlassen)
    • bewirken verb (bewirke, bewirkst, bewirkt, bewirkte, bewirktet, bewirkt)
  2. zorgen (leiden tot iets)
    sorgen; zu etwas führen; versorgen
    • sorgen verb (sorge, sorgst, sorgt, sorgte, sorgtet, gesorgt)
    • versorgen verb (versorge, versorgst, versorgt, versorgte, versorgtet, versorgt)

Conjugations for zorgen:

o.t.t.
  1. zorg
  2. zorgt
  3. zorgt
  4. zorgen
  5. zorgen
  6. zorgen
o.v.t.
  1. zorgde
  2. zorgde
  3. zorgde
  4. zorgden
  5. zorgden
  6. zorgden
v.t.t.
  1. heb gezorgd
  2. hebt gezorgd
  3. heeft gezorgd
  4. hebben gezorgd
  5. hebben gezorgd
  6. hebben gezorgd
v.v.t.
  1. had gezorgd
  2. had gezorgd
  3. had gezorgd
  4. hadden gezorgd
  5. hadden gezorgd
  6. hadden gezorgd
o.t.t.t.
  1. zal zorgen
  2. zult zorgen
  3. zal zorgen
  4. zullen zorgen
  5. zullen zorgen
  6. zullen zorgen
o.v.t.t.
  1. zou zorgen
  2. zou zorgen
  3. zou zorgen
  4. zouden zorgen
  5. zouden zorgen
  6. zouden zorgen
diversen
  1. zorg!
  2. zorgt!
  3. gezorgd
  4. zorgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zorgen [de ~] noun, plural

  1. de zorgen (sores; problemen; moeilijkheden)
    die Schwierigkeit; die Sorge; der Schlamassel; die Not; Elend

Translation Matrix for zorgen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Elend moeilijkheden; problemen; sores; zorgen armoede; barheid; behoeftigheid; ellende; gebrek; malheur; moeilijkheden; moeilijkheid; narigheid; nood; noodlottigheid; noodtoestand; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; penarie; probleem; ramp; rampspoed; rampzaligheid; rottigheid; tegenslag; tegenspoed; terugslag
Not moeilijkheden; problemen; sores; zorgen armoede; behoeftigheid; ellende; gebrek; kommer; kwel; malheur; misère; moeilijkheden; nood; noodtoestand; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
Schlamassel moeilijkheden; problemen; sores; zorgen ellende; gelazer; kommer; kwel; misère; narigheid; rottigheid; trammelant
Schwierigkeit moeilijkheden; problemen; sores; zorgen complicatie; gelazer; ingewikkeldheid; moeilijkheid; moeizaamheid; narigheid; netelige zaak; ongemak; ongerief; penarie; probleem; starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid; trammelant
Sorge moeilijkheden; problemen; sores; zorgen beslommering; verpleging; verzorging; voorzorg; zorg
VerbRelated TranslationsOther Translations
bewirken zorg dragen; zorgen aandoen; bedingen; berokkenen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; veroorzaken; voor elkaar krijgen
sich kümmern zorg dragen; zorgen
sorgen leiden tot iets; zorg dragen; zorgen beangstigen; bekommeren; benauwen; bezorgd zijn; verzorgen; zich zorgen maken; zorgen voor; zorgen voor iets
sorgen für zorg dragen; zorgen
verlassen zorg dragen; zorgen gaan; heengaan; in de steek laten; opbreken; opstappen; verlaten; vertrekken; weggaan
versorgen leiden tot iets; zorgen behandelen; bekommeren; door zorgen bederven; financieel steunen; onderhouden; verplegen; verzorgen; zich zorgen maken; zorgen voor; zorgen voor iemand; zorgen voor iets
zu etwas führen leiden tot iets; zorgen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
verlassen uitgestorven; vereenzaamd

Related Words for "zorgen":


Related Definitions for "zorgen":

  1. het laten gebeuren1
    • zorg dat je op tijd komt1
  2. moeite doen om iets of iemand in een goede toestand te brengen of te houden1
    • Sandra zorgt voor het konijn1

Wiktionary Translations for zorgen:

zorgen
verb
  1. zorg dragen
zorgen
verb
  1. (reflexiv) um etwas/jemanden, wegen etwas/jemandem: sich ernsthaft Gedanken machen zu etwas/jemandem
  2. (transitiv) sich um das Wohl von jemandem oder etwas bemühen
  3. (transitiv) jemandem oder einer Sache Nötiges zuführen

Cross Translation:
FromToVia
zorgen sorgen; kümmern care — to be concerned about
zorgen besorgt; sich Sorgen machen worry — be troubled
zorgen versorgen; behandeln; heilen; kurieren; pflegen; warten soigneravoir soin de quelqu’un ou de quelque chose.