Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. tijger:
  2. tijgeren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tijger from Dutch to English

tijger:

tijger [de ~ (m)] noun

  1. de tijger (tijgerin)
    the tiger; the tigress

Translation Matrix for tijger:

NounRelated TranslationsOther Translations
tiger tijger; tijgerin
tigress tijger; tijgerin

Related Words for "tijger":

  • tijgeren, tijgers, tijgertje, tijgertjes

Wiktionary Translations for tijger:

tijger
noun
  1. The mammal Panthera tigris

Cross Translation:
FromToVia
tijger tiger TigerZoologie: (in Asien beheimatetes, zu den Großkatzen zählendes) sehr kräftiges, solitär lebendes Raubtier (Panthera tigris), dessen charakteristisches Fell, je nach Unterart, blass rötlich gelb bis rotbraun (Kopf- und Rumpfunterseite sowie Beininnenseit
tijger tiger tigre — zoologie|fr Espèce de mammifère carnassier, le plus grand de la famille des félidés, au pelage généralement fauve, rayé de bandes noires transversales. La femelle est la tigresse, le petit le tigreau. Le tigre râler, rauquer ou [[f

tijgeren:

tijgeren verb (tijger, tijgert, tijgerde, tijgerden, getijgerd)

  1. tijgeren (besluipen; bekruipen)
    ambush
    – hunt (quarry) by stalking and ambushing 1
    to stalk
    • stalk verb (stalks, stalked, stalking)

Conjugations for tijgeren:

o.t.t.
  1. tijger
  2. tijgert
  3. tijgert
  4. tijgeren
  5. tijgeren
  6. tijgeren
o.v.t.
  1. tijgerde
  2. tijgerde
  3. tijgerde
  4. tijgerden
  5. tijgerden
  6. tijgerden
v.t.t.
  1. heb getijgerd
  2. hebt getijgerd
  3. heeft getijgerd
  4. hebben getijgerd
  5. hebben getijgerd
  6. hebben getijgerd
v.v.t.
  1. had getijgerd
  2. had getijgerd
  3. had getijgerd
  4. hadden getijgerd
  5. hadden getijgerd
  6. hadden getijgerd
o.t.t.t.
  1. zal tijgeren
  2. zult tijgeren
  3. zal tijgeren
  4. zullen tijgeren
  5. zullen tijgeren
  6. zullen tijgeren
o.v.t.t.
  1. zou tijgeren
  2. zou tijgeren
  3. zou tijgeren
  4. zouden tijgeren
  5. zouden tijgeren
  6. zouden tijgeren
en verder
  1. ben getijgerd
  2. bent getijgerd
  3. is getijgerd
  4. zijn getijgerd
  5. zijn getijgerd
  6. zijn getijgerd
diversen
  1. tijger!
  2. tijgert!
  3. getijgerd
  4. tijgerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tijgeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
ambush hinderlaag; val; valstrik
stalk halm; steel; stengel
VerbRelated TranslationsOther Translations
ambush bekruipen; besluipen; tijgeren belagen
stalk bekruipen; besluipen; tijgeren

Related Words for "tijgeren":