Summary
Dutch
Detailed Translations for slipje from Dutch to English
slipje:
-
het slipje (onderbroek; slip)
Translation Matrix for slipje:
Noun | Related Translations | Other Translations |
knickers | onderbroek; slip; slipje | broekje; korte broek; onderbroeken; slipjes |
panties | onderbroek; slip; slipje | broekje; damesondergoed; korte broek; lingerie; onderbroeken; slipjes |
petticoat | onderbroek; slip; slipje | onderjurk; onderrok |
slip | onderbroek; slip; slipje | abuis; blunder; domheid; dwaling; flater; fout; giller; glooiing; glooiingshoek; misgreep; misslag; onderjurk; overtrek; spreekfout; vergissing; verspreking |
underpants | onderbroek; slip; slipje | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
slip | floepen; glibberen; glijden; glippen; onderuitgaan; ontglippen; ontschieten; ontvallen; per ongeluk zeggen; slippen; strompelen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegglippen; wegschieten |
Related Words for "slipje":
slipje form of slip:
-
de slip (onderbroek; slipje)
Translation Matrix for slip:
Noun | Related Translations | Other Translations |
knickers | onderbroek; slip; slipje | broekje; korte broek; onderbroeken; slipjes |
panties | onderbroek; slip; slipje | broekje; damesondergoed; korte broek; lingerie; onderbroeken; slipjes |
petticoat | onderbroek; slip; slipje | onderjurk; onderrok |
slip | onderbroek; slip; slipje | abuis; blunder; domheid; dwaling; flater; fout; giller; glooiing; glooiingshoek; misgreep; misslag; onderjurk; overtrek; spreekfout; vergissing; verspreking |
underpants | onderbroek; slip; slipje | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
slip | floepen; glibberen; glijden; glippen; onderuitgaan; ontglippen; ontschieten; ontvallen; per ongeluk zeggen; slippen; strompelen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegglippen; wegschieten |