Dutch

Detailed Translations for voorgaand from Dutch to English

voorgaand:


Translation Matrix for voorgaand:

NounRelated TranslationsOther Translations
opening aanvang; afzetgebied; afzetmarkt; barst; begin; bijt; gat; groef; inkeping; inzet; kloof; ontsluiten; ontsluiting; opening; openlegging; openmaken; openstelling; reet; scheur; spleet; split; start; tussenruimte; uitsparing; wak
preliminary anticiperen; vooruitlopen op
progressing vooruitgaan; vorderen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
foregoing inleidend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand vooropgaand; vooruitgaand
introductory inleidend; introducerend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand vooropgaand; vooruitgaand
opening inleidend; introducerend; voorafgaand; voorgaand
preceding inleidend; introducerend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand afgelopen; verleden; vooropgaand; vooruitgaand; vorig
prefatory inleidend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand
preliminary inleidend; introducerend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand vooropgaand; vooruitgaand
ModifierRelated TranslationsOther Translations
progressing inleidend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand vooropgaand; vooruitgaand
walking in front inleidend; voorafgaand; voorgaand; vooropgaand

Wiktionary Translations for voorgaand:

voorgaand
adjective
  1. foregoing; occurring before or in front of something else

Cross Translation:
FromToVia
voorgaand former; previous; prior; earlier; ex-; forward; past; preceding; advance; advanced; antecedent; anterior précédent — Qui précéder, qui est immédiatement avant, en parlant ordinairement par rapport au temps.

voorgaand form of voorgaan:

voorgaan [znw.] noun

  1. voorgaan (leiding; aanvoeren; aanvoering)
    the leading; the taking the lead; the lead; the command; the front position

Translation Matrix for voorgaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
command aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan aanwijzing; autoriteit; beheersing; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dienstorder; dwangbevel; gebod; gezag; heerschappij; instructie; macht; mate van bekwaamheid; opdracht; oppperbevel; order; taak; voorschrift
front position aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
lead aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan aanknopingspunt; aanwijzing; elektrische geleiding; geleiding; lood; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; voorsprong; wenk
leading aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan besturen; interlinie; leidinggeven; regelafstand
taking the lead aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
VerbRelated TranslationsOther Translations
command aanvoeren; besturen; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; opdragen; verordenen; verordonneren; voorzitten
lead aanvoeren; begeleiden; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; meevoeren; van loodglazuur voorzien; voeren; voorzitten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
leading aanvoerend; befaamd; dominant; eerste; geacht; gezaghebbend; hooggeplaatst; hooggezeten; leidend; maatgevend; prominent; toonaangevend; vooraan; vooraanstaand; vooraanstaande; voorin; voornaam; voorop

Wiktionary Translations for voorgaan:


Cross Translation:
FromToVia
voorgaan advance; progress; precede avancerpousser en avant, porter en avant.
voorgaan anticipate; forestall; precede; head; lead précéderaller devant ; marcher devant.