Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gezwoeg:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gezwoeg from Dutch to English

gezwoeg:

gezwoeg [het ~] noun

  1. het gezwoeg (geploeter)
    the toil; the drudgery; the toiling

Translation Matrix for gezwoeg:

NounRelated TranslationsOther Translations
drudgery geploeter; gezwoeg afbeulen; beulswerk; gewoel; gewroet; hels karwei; koeliewerk; lijfeigenenwerk; slavenarbeid; slavenwerk; tobben
toil geploeter; gezwoeg
toiling geploeter; gezwoeg afbeulen; tobben
VerbRelated TranslationsOther Translations
toil zich voortslepen

Wiktionary Translations for gezwoeg:

gezwoeg
noun
  1. labor, work