Dutch
Detailed Translations for handbreed from Dutch to English
handbreed: (*Using Word and Sentence Splitter)
Spelling Suggestions for: handbreed
Wiktionary Translations for handbreed:
handbreed
noun
-
breadth of hand
External Machine Translations:
English
Detailed Translations for handbreed from English to Dutch
handbreed: (*Using Word and Sentence Splitter)
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
- breed: kweken; fokken; opfokken; verbouwen; planten; genereren; voortbrengen; telen; aanplanten; opkweken; aankweken; procreëren
Spelling Suggestions for: handbreed
External Machine Translations: