Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: aansteller

Dutch and English Translation Search Results for aansteller

Summary

Dutch to English: more detail...

aansteller:
- exagerator; comedian; affected person; play-actor; funny-man
Wiktionary:
- aansteller → exagerator, crybaby, braggart, show-off
- aansteller → actor, comedian

Dutch

Detailed Translations for aansteller from Dutch to English

aansteller:

aansteller [de ~ (m)] noun

de aansteller (iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler)
the exagerator; the comedian; the affected person; the play-actor; the funny-man
- exagerator [the ~] noun
- comedian [the ~] noun
- affected person [the ~] noun
- play-actor [the ~] noun
- funny-man [the ~] noun

Translation Matrix for aansteller:

Noun	Related Translations	Other Translations
affected person	aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler
comedian	aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler	cabaretier; clown; grappenmaker; guit; harlekijn; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; snaak; uilenspiegel
exagerator	aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler
funny-man	aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler	cabaretier; komiek
play-actor	aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler	cabaretier; komiek

Wiktionary Translations for aansteller:

aansteller

noun

iemand die zich aanstelt
- aansteller → exagerator

aansteller

noun

easily hurt
- crybaby → aansteller; huilebalk
one who boasts
- braggart → aansteller; snoever; pocher
one who shows off
- show-off → aansteller; uitslover

Cross Translation:

From	To	Via
• aansteller	→ actor; comedian	↔ comédien — Personne dont la profession est d'interpréter un personnage, de jouer un rôle au théâtre, au cinéma, à la télévision.