Noun | Related Translations | Other Translations |
cheer
|
bemoediging; stimulering
|
applaudiseren; applaus; handgeklap; jubelkreet; klappen; open doekje; ovatie; toejuiching; vreugdegeschreeuw; vreugdekreet; vreugdeschreeuw
|
consolation
|
bemoediging; stimulering
|
bemoediging; opmontering; troost; troosting; vertroosting
|
encouragement
|
bemoediging; stimulering
|
aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanvuren; bemoediging; opmontering; opwekking; steun; stimulans; stimuleren; toejuichen; vertroosting
|
impulse
|
aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
|
aandrift; aanzet; animering; drift; impuls; instinct; luim; opwekking; opwelling; prikkel; stimulans
|
incitement
|
aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
|
aanstoken; aanzet; animering; ophitsen; opstoken; opstokerij; opwekking; prikkel
|
stimulant
|
aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
|
drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel
|
stimulation
|
aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
|
aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanvuren; aanzetten; instigatie; opwekking; prikkel; steun; stimulans; stimulatie; stimuleren; toejuichen
|
stimulus
|
aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
|
aanzet; animering; impuls; opwekking; prikkel; stimulans
|
thrill
|
aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
cheer
|
|
bejubelen; blij maken; in verrukking brengen; plezieren; toejuichen; verblijden; verheugd; verrukken
|
thrill
|
|
doortrillen; in vervoering brengen; vervoeren
|