Dutch
Detailed Translations for verhogen from Dutch to English
verhogen:
-
verhogen (hoger maken)
-
verhogen (ophogen)
Conjugations for verhogen:
o.t.t.
- verhoog
- verhoogt
- verhoogt
- verhogen
- verhogen
- verhogen
o.v.t.
- verhoogde
- verhoogde
- verhoogde
- verhoogden
- verhoogden
- verhoogden
v.t.t.
- heb verhoogd
- hebt verhoogd
- heeft verhoogd
- hebben verhoogd
- hebben verhoogd
- hebben verhoogd
v.v.t.
- had verhoogd
- had verhoogd
- had verhoogd
- hadden verhoogd
- hadden verhoogd
- hadden verhoogd
o.t.t.t.
- zal verhogen
- zult verhogen
- zal verhogen
- zullen verhogen
- zullen verhogen
- zullen verhogen
o.v.t.t.
- zou verhogen
- zou verhogen
- zou verhogen
- zouden verhogen
- zouden verhogen
- zouden verhogen
diversen
- verhoog!
- verhoogt!
- verhoogd
- verhogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verhogen:
Related Definitions for "verhogen":
Wiktionary Translations for verhogen:
verhogen
Cross Translation:
verb
verhogen
-
hoger doen worden
- verhogen → raise
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verhogen | → inflate; elevate; exalt; raise; rise; advance | ↔ hausser — rendre plus haut, mettre dans une situation plus haute, élever. |
• verhogen | → restore; rationalize; reorganize; rebuild; reconstruct; relieve | ↔ relever — remettre debout ce qui était tomber ; remettre une chose dans la situation où elle doit être, une personne dans son attitude naturelle. |