• Home
  • Dictionaries
  • Word Fun
  • About
  • Feedback
  • In Nederlands
Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: washand

Dutch and English Translation Search Results for washand

Remove Ads
Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. washand:
    • Wiktionary:
      washand → flannel


Dutch

Detailed Translations for washand from Dutch to English

washand: (*Using Word and Sentence Splitter)

  • was: laundry
  • hand: hand; paw; palm
  • wassen: clean; wash; purify; rinse out; flush away; thrive; grow; prosper; purification; cleaning; cleansing; washing; waxen; rising; swelling
  • zijn: be; dwell; reside; hang out; exist; its; his; one's; life; being; existence; path of life

Wiktionary Translations for washand:

washand
noun
  1. washcloth
    • flannel → washand; waslap



English

Detailed Translations for washand from English to Dutch

washand: (*Using Word and Sentence Splitter)

  • wash: wassen; uitwassen; afspoelen; schoonmaken; reinigen; zuiveren; golfslag; schoonpoetsen; omslaan van golven; kielzog; kielwater; uitspoelen; omspoelen met water
  • and: en; plusteken; plus
  • AND: EN
  • WAS: Windows Process Activation-service; WAS
  • hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
  • be: zijn; zich bevinden; uithangen; bevinden; vormen; modelleren; boetseren; vorm geven




Remove Ads




Remove Ads

Home | Dictionaries | About | Feedback SiteInfo

Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0410 seconds
Page rendered in 1.0 seconds