Summary
Dutch
Detailed Translations for speler from Dutch to English
speler:
-
de speler (acteur; uitvoerder; actrice; artiest; tonelist; toneelspeler; vertoner)
-
de speler (kansspeler; gokker)
-
de speler
-
de speler
Translation Matrix for speler:
Noun | Related Translations | Other Translations |
actor | acteur; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner | actor |
actress | acteur; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner | speelster; toneelspeelster |
dicer | gokker; kansspeler; speler | dobbelaar; gokster; kansspeelster; speelster |
gambler | gokker; kansspeler; speler | dobbelaar; gokster; kansspeelster; speelster |
performer | acteur; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner | artiest; artieste; circusartiest; liedjeszanger |
player | speler | medespeler; speelgenoot; speelkameraad; speelmakker; speelster; toneelspeelster |
speculator | gokker; kansspeler; speler | speculant |