Adjective | Related Translations | Other Translations |
certain
|
absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
|
absoluut; een paar; enige; enkele; onvoorwaardelijk; pertinent; sommige; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; wat; zeker
|
positive
|
absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; positief; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
actually
|
beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
daadwerkelijk; eigenlijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; inderdaad; jawel; jazeker; werkelijk; zowaar
|
certainly
|
absoluut; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; ronduit; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
absoluut; inderdaad; jawel; jazeker; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; waarlijk; zeker
|
definitely
|
beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
absoluut; definitief; inderdaad; jawel; jazeker; onverandelijk; onvoorwaardelijk; permanent; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorgoed; waarlijk; zeker
|
factually
|
beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
|
genuinely
|
beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
|
indeed
|
beslist; echt; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker
|
'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; echt; effectief; geheid; gewis; heus; jawel; jazeker; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; reëel; tja; trouwens; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker; zonder twijfel; à propos
|
of course
|
absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
|
'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
|
positively
|
absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
|
jazeker; waarlijk; zeker
|
really
|
beslist; echt; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker
|
daadwerkelijk; echt; effectief; eigenlijk; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; zowaar
|
surely
|
beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
|
truly
|
beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker
|
echt; heus; inderdaad; jawel; jazeker; voorwaar; werkelijk
|
truthfully
|
beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
|
Other | Related Translations | Other Translations |
certainly
|
|
ja hoor; natuurlijk!
|
indeed
|
|
inderdaad; ja
|
of course
|
|
ja hoor; natuurlijk!
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sure
|
absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
|
absoluut; beslist; echt; effectief; geheid; gewis; heus; ja; metterdaad; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; onweerlegbaar; pertinent; reëel; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; welzeker; werkelijk; zeker
|
sure and certain
|
absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
|
|
undoubted
|
absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|