Summary
Dutch
Detailed Translations for stomen from Dutch to English
stomen:
-
stomen (uitwasemen; dampen; wasemen)
Conjugations for stomen:
o.t.t.
- stoom
- stoomt
- stoomt
- stomen
- stomen
- stomen
o.v.t.
- stoomde
- stoomde
- stoomde
- stoomden
- stoomden
- stoomden
v.t.t.
- ben gestoomd
- bent gestoomd
- is gestoomd
- zijn gestoomd
- zijn gestoomd
- zijn gestoomd
v.v.t.
- was gestoomd
- was gestoomd
- was gestoomd
- waren gestoomd
- waren gestoomd
- waren gestoomd
o.t.t.t.
- zal stomen
- zult stomen
- zal stomen
- zullen stomen
- zullen stomen
- zullen stomen
o.v.t.t.
- zou stomen
- zou stomen
- zou stomen
- zouden stomen
- zouden stomen
- zouden stomen
diversen
- stoom!
- stoomt!
- gestoomd
- stomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stomen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
smoke | kruitdamp; peuk; sigaret; stinkstok | |
steam | stoom; uitwaseming; wasem; waterdamp; zichtbare damp | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
evaporate | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; rook afgeven; verdampen; vervluchtigen |
smoke | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; oproken; roken; tabak roken; walm afgeven; walmen |
steam | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; rook afgeven; verdampen |
Related Words for "stomen":
External Machine Translations: