Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verzolen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verzolen from Dutch to English

verzolen:

verzolen verb (verzool, verzoolt, verzoolde, verzoolden, verzoold)

  1. verzolen
    to resole
    • resole verb (resoles, resoled, resoling)

Conjugations for verzolen:

o.t.t.
  1. verzool
  2. verzoolt
  3. verzoolt
  4. verzolen
  5. verzolen
  6. verzolen
o.v.t.
  1. verzoolde
  2. verzoolde
  3. verzoolde
  4. verzoolden
  5. verzoolden
  6. verzoolden
v.t.t.
  1. heb verzoold
  2. hebt verzoold
  3. heeft verzoold
  4. hebben verzoold
  5. hebben verzoold
  6. hebben verzoold
v.v.t.
  1. had verzoold
  2. had verzoold
  3. had verzoold
  4. hadden verzoold
  5. hadden verzoold
  6. hadden verzoold
o.t.t.t.
  1. zal verzolen
  2. zult verzolen
  3. zal verzolen
  4. zullen verzolen
  5. zullen verzolen
  6. zullen verzolen
o.v.t.t.
  1. zou verzolen
  2. zou verzolen
  3. zou verzolen
  4. zouden verzolen
  5. zouden verzolen
  6. zouden verzolen
diversen
  1. verzool!
  2. verzoolt!
  3. verzoold
  4. verzolend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzolen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
resole verzolen

Wiktionary Translations for verzolen:

verzolen
verb
  1. de zool van een schoen vervangen
  2. het loopvlak van een autoband vervangen
verzolen
verb
  1. to replace or reattach the sole of an article of footwear