Dutch

Detailed Translations for weelderigheid from Dutch to English

weelderigheid:

weelderigheid [de ~ (v)] noun

  1. de weelderigheid (luxe; overvloed; pracht; weelde)
    the luxury; the abundance; the affluence
  2. de weelderigheid (zinnelijkheid; sensualiteit; erotiek; )
    the eroticism; the sensuality; the sensualism

Translation Matrix for weelderigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
abundance luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid overvloedigheid; rijkelijkheid; talrijkheid; veelheid
affluence luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid heil; voorspoed; welzijn
eroticism erotiek; sensualisme; sensualiteit; weelderigheid; wellust; wulpsheid; zinnelijkheid
luxury luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid luxeartikel; weeldeartikel
sensualism erotiek; sensualisme; sensualiteit; weelderigheid; wellust; wulpsheid; zinnelijkheid
sensuality erotiek; sensualisme; sensualiteit; weelderigheid; wellust; wulpsheid; zinnelijkheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abundance van alles

Related Words for "weelderigheid":


Wiktionary Translations for weelderigheid:


Cross Translation:
FromToVia
weelderigheid excess; difference; cornucopia; superabundance; surfeit; to excess excès — Ce qui est en trop.
weelderigheid cornucopia; superabundance; surfeit surabondance — Très grande abondance, abondance qui va au-delà du nécessaire.

weelderigheid form of weelderig:

weelderig adj

  1. weelderig (luxueus)

Translation Matrix for weelderig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
lush luxueus; weelderig
luxurious luxueus; weelderig
opulent luxueus; weelderig welig
sumptuous luxueus; weelderig

Related Words for "weelderig":

  • weelderigheid, weelderiger, weelderigere, weelderigst, weelderigste, weelderige

Wiktionary Translations for weelderig:

weelderig
adjective
  1. luxuriant, delicious
  2. luxuriant
  3. abundant in verdure

Cross Translation:
FromToVia
weelderig abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty abondant — Qui abonder, qui dépasse nettement en quantité ce qui est suffisant.
weelderig plentiful; abundant; copious; profuse; ample; full; rich; affluent; aplenty; extensive; spacious; vast; wide; broad; capacious; commodious; huge; open; lax; bulky; sizable; voluminous ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
weelderig abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty copieux — Qui est abondant, qui est nombreux et disponible.
weelderig wide; large; broad; abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty; extensive; spacious; vast; capacious; commodious; huge; open; lax; bulky; sizable; voluminous large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
weelderig abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty plantureux — Qui est large, copieux, abondant, profus.
weelderig profuse profus — didactique|fr Qui a tendance à se répandre, en parlant d'un fluide.