Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. stuip:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stuip from Dutch to English

stuip:

stuip [de ~] noun

  1. de stuip (stuiptrekking; convulsie; kramp; samentrekking)
    the convulsion; the convulsive movement; the spasm; the labour pain; the fit

Translation Matrix for stuip:

NounRelated TranslationsOther Translations
convulsion convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking zenuwtrekken
convulsive movement convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking
fit convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking driftbui; fit; pasvorm; woedeaanval
labour pain convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking perswee; wee
spasm convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking kramp; spiersamentrekking
VerbRelated TranslationsOther Translations
fit aanbrengen; aankunnen; aanleggen; aanpassen; aanproberen; bijpassen; installeren; kloppen met; monteren en aansluiten; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; plaatsen; proberen; stroken; stroken met
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
fit adequaat; arbeidsgeschikt; bekwaam; blakend; capabel; competent; fit; gepast; geschikt; getraind; gezond; in staat te werken; juist; passend; valide

Related Words for "stuip":

  • stuipen

Wiktionary Translations for stuip:

stuip
noun
  1. a violent, excruciating seizure of pain
  2. gesture of shrinking away