Dutch
Detailed Translations for uitgemergeld from Dutch to English
uitgemergeld:
-
uitgemergeld (uitgeteerd; broodmager)
Translation Matrix for uitgemergeld:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hollow | del; duinpan; duinvallei; holte; inzinken; kuil; muurnis; nis; uitholling; wegzinken | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
emaciated | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | benig; graatachtig; graatmager; knokig; scharminkelig; totaal vermagerd; vermagerd |
gaunt | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | graatachtig; graatmager; ingevallen; totaal vermagerd |
haggard | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | ingevallen |
hollow | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | hol; ingevallen; inhoudsloos; leeg; nietszeggend |
hollow-eyed | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | hologig; ingevallen |
starved | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | |
sunken | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | gezonken; ingevallen |
Wiktionary Translations for uitgemergeld:
uitgemergeld
adjective
-
thin or haggard
uitmergelen:
-
uitmergelen (vermageren; afvallen; afslanken; vermagering)
the lose weight; the slimming; the emaciation; the emaciating; the loosing weight; the weight reduction
Translation Matrix for uitmergelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
emaciating | afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering | |
emaciation | afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering | |
loosing weight | afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering | |
lose weight | afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering | |
slimming | afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering | |
weight reduction | afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lose weight | afvallen; vermageren |
Wiktionary Translations for uitmergelen:
uitmergelen
verb
-
(transitive) make extremely thin or wasted