Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voortrekken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voortrekken from Dutch to English

voortrekken:

voortrekken verb (trek voor, trekt voor, trok voor, trokken voor, voorgetrokken)

  1. voortrekken (iemand begunstigen; voorschuiven)
    to favour; to slide in front; favor
    • favour verb, British (favours, favoured, favouring)
    • slide in front verb (slides in front, slid in front, sliding in front)
    • favor verb, American
  2. voortrekken (bevoordelen; begunstigen; voorschuiven)
    to give preference; to favour; favor
    • give preference verb (gives preference, gave preference, giving preferende)
    • favour verb, British (favours, favoured, favouring)
    • favor verb, American

Conjugations for voortrekken:

o.t.t.
  1. trek voor
  2. trekt voor
  3. trekt voor
  4. trekken voor
  5. trekken voor
  6. trekken voor
o.v.t.
  1. trok voor
  2. trok voor
  3. trok voor
  4. trokken voor
  5. trokken voor
  6. trokken voor
v.t.t.
  1. heb voorgetrokken
  2. hebt voorgetrokken
  3. heeft voorgetrokken
  4. hebben voorgetrokken
  5. hebben voorgetrokken
  6. hebben voorgetrokken
v.v.t.
  1. had voorgetrokken
  2. had voorgetrokken
  3. had voorgetrokken
  4. hadden voorgetrokken
  5. hadden voorgetrokken
  6. hadden voorgetrokken
o.t.t.t.
  1. zal voortrekken
  2. zult voortrekken
  3. zal voortrekken
  4. zullen voortrekken
  5. zullen voortrekken
  6. zullen voortrekken
o.v.t.t.
  1. zou voortrekken
  2. zou voortrekken
  3. zou voortrekken
  4. zouden voortrekken
  5. zouden voortrekken
  6. zouden voortrekken
diversen
  1. trek voor!
  2. trekt voor!
  3. voorgetrokken
  4. voortrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voortrekken:

NounRelated TranslationsOther Translations
favor begunstiging; bevoorrechting; dienst; gunst
favour begunstiging; bevoorrechting; dienst; gunst
VerbRelated TranslationsOther Translations
favor begunstigen; bevoordelen; iemand begunstigen; voorschuiven; voortrekken bevoorrechten; voorrechten toekennen
favour begunstigen; bevoordelen; iemand begunstigen; voorschuiven; voortrekken bevoorrechten; voorrechten toekennen
give preference begunstigen; bevoordelen; voorschuiven; voortrekken bevoorrechten; voorrechten toekennen
slide in front iemand begunstigen; voorschuiven; voortrekken duwen; opschuiven; voorin schuiven; voorschuiven; vooruitschuiven
- bevoordelen; matsen

Synonyms for "voortrekken":


Related Definitions for "voortrekken":

  1. iemand meer geven dan de anderen1
    • mijn moeder heeft ons zusje altijd voorgetrokken1

Wiktionary Translations for voortrekken:


Cross Translation:
FromToVia
voortrekken prefer aimer mieuxpréférer, aimer une chose par préférence à une autre.
voortrekken prefer préférer — Mettre au-dessus, aimer mieux, se déterminer en faveur d’une personne, d’une chose plutôt que d’une autre.