Dutch
Detailed Translations for antenne from Dutch to English
antenne:
-
de antenne (voelspriet; spriet; voelhoren)
Translation Matrix for antenne:
Noun | Related Translations | Other Translations |
antenna | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | |
blade | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | blad van een roeispaan; kling; kling van een zwaard; lemmet; spriet |
feeler | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | taster; voeler |
stem | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | boeg; etymon; halm; handvat in de vorm van stok; stam; stamvorm; stamwoord; steel; steven; voorsteven |
whip aerial | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
stem | dwarsbomen; dwarsliggen; halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; tot staan brengen |