Summary
Dutch to English: more detail...
- doorrijden:
-
Wiktionary:
- rijden door → pass through, skim, browse, read through, go through, cover
Dutch
Detailed Translations for rijden door from Dutch to English
doorrijden:
-
doorrijden
Conjugations for doorrijden:
o.t.t.
- rijd door
- rijdt door
- rijdt door
- rijden door
- rijden door
- rijden door
o.v.t.
- reed door
- reed door
- reed door
- reden door
- reden door
- reden door
v.t.t.
- ben doorgereden
- bent doorgereden
- is doorgereden
- zijn doorgereden
- zijn doorgereden
- zijn doorgereden
v.v.t.
- was doorgereden
- was doorgereden
- was doorgereden
- waren doorgereden
- waren doorgereden
- waren doorgereden
o.t.t.t.
- zal doorrijden
- zult doorrijden
- zal doorrijden
- zullen doorrijden
- zullen doorrijden
- zullen doorrijden
o.v.t.t.
- zou doorrijden
- zou doorrijden
- zou doorrijden
- zouden doorrijden
- zouden doorrijden
- zouden doorrijden
diversen
- rijd door!
- rijdt door!
- doorgereden
- doorrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doorrijden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
drive on | doorrijden | er op rijden |
ride on | doorrijden | er op rijden |
Wiktionary Translations for rijden door:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rijden door | → pass through; skim; browse; read through; go through; cover | ↔ parcourir — traverser un espace en divers sens. |