Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. schittering:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schittering from Dutch to English

schittering:

schittering [de ~ (v)] noun

  1. de schittering (flikkering; schijn; flakkering; geflikker)
    the shine; the flickering; the glint; the glittering; the flash; the sparkle; the flicker; the light signal
  2. de schittering (fonkeling; sprankelen; fonkelen; glitter)
    the sparkling; the splendour; the sparkle; the glittering; the lustre; the luster; the splendor

Translation Matrix for schittering:

NounRelated TranslationsOther Translations
flash flakkering; flikkering; geflikker; schijn; schittering flits; flitser; flitslamp; flitslampje; lichtsein; lichtsignaal; lichtstraal; lichtstreep; opvlieging; schicht; snel beeld; vapeur
flicker flakkering; flikkering; geflikker; schijn; schittering sprankeltje; vonkje
flickering flakkering; flikkering; geflikker; schijn; schittering flikkeren
glint flakkering; flikkering; geflikker; schijn; schittering fonkeling; gefonkel; glinstering
glittering flakkering; flikkering; fonkelen; fonkeling; geflikker; glitter; schijn; schittering; sprankelen blinken; geglinster
light signal flakkering; flikkering; geflikker; schijn; schittering lichtsein; lichtsignaal
luster fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
lustre fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
shine flakkering; flikkering; geflikker; schijn; schittering fonkeling; gefonkel; glans; glanzen; glimmen; glinstering; gloed; licht verspreiden; schijn; schijnen; schijnsel; straling
sparkle flakkering; flikkering; fonkelen; fonkeling; geflikker; glitter; schijn; schittering; sprankelen flakker; flonkering; fonkeling; gefonkel; glinstering; restjes; sprankjes; vonk
sparkling fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen flonkering; gesprankel; glans; luister; schitteren
splendor fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen glans; glorie; luister; praal; pracht; pronk
splendour fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen glans; glorie; luister; praal; pracht; pronk
VerbRelated TranslationsOther Translations
flash flitsen; lichten; oplichten
flicker flikkeren; fonkelen; glanzen; opflakkeren; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen
glint gluren; loeren
shine beschijnen; blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; glunderen; iets uitstralen; licht geven; licht schijnen; licht uitzenden; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; twinkelen; verlichten
sparkle flikkeren; flonkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; kralen; mousseren; opbruisen; parelen; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; tintelen; twinkelen; vonken; vonken schieten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sparkling fonkelend; glinsterend; schitterend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
glittering fonkelend; glinsterend; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend

Related Words for "schittering":

  • schitteringen

Wiktionary Translations for schittering:

schittering
noun
  1. a shine, polish or sparkle

Cross Translation:
FromToVia
schittering splinter; chip; sliver; burst; brightness; brilliance; glory éclatpartie détacher brusquement d’un corps qui éclater.