Summary
Dutch to English: more detail...
-
fair play:
-
Wiktionary:
fair play → fair play, sportsmanship
-
Wiktionary:
English to Dutch: more detail...
-
fair play:
-
Wiktionary:
fair play → fair play
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for fair play from English to Dutch
fair play: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fair: kermis; eerlijk; fair; geschikt; redelijk; billijk; schappelijk; blond; rondborstig; fideel; trouwhartig; redelijke; behoorlijke; tamelijke; relatief; betrekkelijk; rechtschapen; vrij; open; oprecht; openhartig; ronduit; vrijuit; onomwonden; vrijelijk; onverholen; onbewimpeld; deugdzaam; zedig; eerzaam; goudblond; kermisterrein
- Play: Afspelen
- play: spelen; doen alsof; toneelspelen; zich aanstellen; marge; speling; speelruimte; stuk; drama; toneelstuk; schouwspel; spel; wedstrijd; partij; pot; strijd; concours; bespelen; potje; gespeel; kinderspel; partijtje; wedstrijdje; stoeien; dollen; ravotten; zich uitleven; wild spelen; wild rennen; afspelen; capriool
Wiktionary Translations for fair play:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fair play | → fair play | ↔ fair-play — angl|fr conduite respectueux des règles et de l’adversaire. |