Dutch
Detailed Translations for specificeren from Dutch to English
specificeren:
-
specificeren
-
specificeren
Conjugations for specificeren:
o.t.t.
- specificeer
- specificeert
- specificeert
- specificeren
- specificeren
- specificeren
o.v.t.
- specificeerde
- specificeerde
- specificeerde
- specificeerden
- specificeerden
- specificeerden
v.t.t.
- heb gespecificeerd
- hebt gespecificeerd
- heeft gespecificeerd
- hebben gespecificeerd
- hebben gespecificeerd
- hebben gespecificeerd
v.v.t.
- had gespecificeerd
- had gespecificeerd
- had gespecificeerd
- hadden gespecificeerd
- hadden gespecificeerd
- hadden gespecificeerd
o.t.t.t.
- zal specificeren
- zult specificeren
- zal specificeren
- zullen specificeren
- zullen specificeren
- zullen specificeren
o.v.t.t.
- zou specificeren
- zou specificeren
- zou specificeren
- zouden specificeren
- zouden specificeren
- zouden specificeren
en verder
- ben gespecificeerd
- bent gespecificeerd
- is gespecificeerd
- zijn gespecificeerd
- zijn gespecificeerd
- zijn gespecificeerd
diversen
- specificeer!
- specificeert!
- gespecificeerd
- specificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for specificeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
detail | akkefietje; bagatel; bijzaak; bijzonderheid; detail; kleinigheid | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
detail | specificeren | detailleren |
specify | specificeren | detailleren |
Wiktionary Translations for specificeren:
specificeren
verb
-
in details beschrijven
- specificeren → specify