Summary
Dutch to English: more detail...
- steel:
-
stelen:
- steal; snitch; nick; pinch; pilfer; swipe; expropriate; rob; purloin; take; take away; snatch; make off with; filch; cadge; collar; go thieving; snatch away; snatch off
- shafts; stems
-
Wiktionary:
- steel → stalk, stem
- steel → stalk, stem, queue, line, brush, rod, tube, hit, barrel, pipe
- stelen → steal, lift, boost, pilfer
- stelen → rip, nick, steal, snitch, shoplift, pinch, bag, swipe, abstract, purloin, peel, shell, skin, deprive, deprive … of, despoil, clear, starve, strip, bare, discover, uncover, detect, expose, rob
English to Dutch: more detail...
Dutch
Detailed Translations for steel from Dutch to English
steel:
-
de steel (handvat in de vorm van stok)
-
de steel (stengel; halm)
Translation Matrix for steel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
handle | handvat in de vorm van stok; steel | beugel; deurklink; deurkruk; draagbeugel; greep; heft; hengsel; ingang; kruk; oor; oor van een kopje |
stalk | halm; steel; stengel | halm |
stem | handvat in de vorm van stok; steel | antenne; boeg; etymon; halm; spriet; stam; stamvorm; stamwoord; steven; voelhoren; voelspriet; voorsteven |
Verb | Related Translations | Other Translations |
handle | behandelen; bejegenen; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets afhandelen; verhandelen; verkopen | |
stalk | bekruipen; besluipen; tijgeren | |
stem | dwarsbomen; dwarsliggen; halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; tot staan brengen |
Related Words for "steel":
stelen:
-
stelen (ontvreemden; jatten; pikken; verdonkeremanen; gappen; wegpikken; inpikken; wegkapen; vervreemden; achteroverdrukken)
-
stelen (pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen)
-
stelen (pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen)
-
stelen (snaaien; gappen; wegpikken; weggraaien)
Conjugations for stelen:
o.t.t.
- steel
- steelt
- steelt
- stelen
- stelen
- stelen
o.v.t.
- stal
- stal
- stal
- stalen
- stalen
- stalen
v.t.t.
- heb gestolen
- hebt gestolen
- heeft gestolen
- hebben gestolen
- hebben gestolen
- hebben gestolen
v.v.t.
- had gestolen
- had gestolen
- had gestolen
- hadden gestolen
- hadden gestolen
- hadden gestolen
o.t.t.t.
- zal stelen
- zult stelen
- zal stelen
- zullen stelen
- zullen stelen
- zullen stelen
o.v.t.t.
- zou stelen
- zou stelen
- zou stelen
- zouden stelen
- zouden stelen
- zouden stelen
en verder
- ben gestolen
- bent gestolen
- is gestolen
- zijn gestolen
- zijn gestolen
- zijn gestolen
diversen
- steel!
- steelt!
- gestolen
- stelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stelen:
Related Words for "stelen":
Synonyms for "stelen":
Related Definitions for "stelen":
Wiktionary Translations for stelen:
stelen
Cross Translation:
verb
stelen
-
iets wegnemen van iemand en het zich wederrechtelijk toe-eigenen
- stelen → steal
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stelen | → rip; nick; steal; snitch; shoplift; pinch; bag; swipe | ↔ klauen — (transitiv) umgangssprachlich: etwas entwenden, stehlen |
• stelen | → steal | ↔ stehlen — etwas stehlen: etwas aus dem Besitz eines anderen ohne dessen Einverständnis wegnehmen; einen Diebstahl begehen |
• stelen | → steal; abstract; nick; purloin; peel; shell; skin; deprive; deprive … of; despoil; clear; starve; strip; bare; discover; uncover; detect; expose | ↔ dépouiller — Traductions à trier suivant le sens |
• stelen | → rob; abstract | ↔ dérober — Enlever, voler en cachette. (Sens général). |
• stelen | → steal; rob; abstract; nick; purloin | ↔ voler — s’approprier le bien d’autrui. prendre quelque chose à quelqu’un sans son accord, dérober. |
English
Detailed Translations for steel from English to Dutch
steel:
-
the steel (iron)
-
the steel
-
to steel (harden; toughen; iron; become hard)
Conjugations for steel:
present
- steel
- steel
- steels
- steel
- steel
- steel
simple past
- steeled
- steeled
- steeled
- steeled
- steeled
- steeled
present perfect
- have steeled
- have steeled
- has steeled
- have steeled
- have steeled
- have steeled
past continuous
- was steeling
- were steeling
- was steeling
- were steeling
- were steeling
- were steeling
future
- shall steel
- will steel
- will steel
- shall steel
- will steel
- will steel
continuous present
- am steeling
- are steeling
- is steeling
- are steeling
- are steeling
- are steeling
subjunctive
- be steeled
- be steeled
- be steeled
- be steeled
- be steeled
- be steeled
diverse
- steel!
- let's steel!
- steeled
- steeling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for steel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Ferro | iron; steel | |
harden | making resistant; making withstand | |
ijzer | iron; steel | iron |
staal | steel | alloy of steel; example; model; sample; specimen |
stalen | harden | |
- | blade; brand; sword | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
harden | become hard; harden; iron; steel; toughen | bear; endure; lead up; persist; practice; practise; stand; tolerate; train; tutor |
stalen | become hard; harden; iron; steel; toughen | |
uitharden | become hard; harden; iron; steel; toughen | |
- | nerve | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | brace |
Related Words for "steel":
Synonyms for "steel":
Related Definitions for "steel":
Wiktionary Translations for steel:
steel
Cross Translation:
noun
steel
-
metal
- steel → staal
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• steel | → staal | ↔ Stahl — Werkstoff: metallische Legierung, deren Hauptbestandteil Eisen ist; der Kohlenstoffgehalt liegt zwischen 0,02% und 2,06%. |
• steel | → staal | ↔ acier — Alliage de fer et de carbone (1) |
• steel | → harden; stalen; temperen | ↔ durcir — Durcir |