Dutch
Detailed Translations for verschaffen from Dutch to English
verschaffen:
-
verschaffen (verstrekken)
Conjugations for verschaffen:
o.t.t.
- verschaf
- verschaft
- verschaft
- verschaffen
- verschaffen
- verschaffen
o.v.t.
- verschafte
- verschafte
- verschafte
- verschaften
- verschaften
- verschaften
v.t.t.
- heb verschaft
- hebt verschaft
- heeft verschaft
- hebben verschaft
- hebben verschaft
- hebben verschaft
v.v.t.
- had verschaft
- had verschaft
- had verschaft
- hadden verschaft
- hadden verschaft
- hadden verschaft
o.t.t.t.
- zal verschaffen
- zult verschaffen
- zal verschaffen
- zullen verschaffen
- zullen verschaffen
- zullen verschaffen
o.v.t.t.
- zou verschaffen
- zou verschaffen
- zou verschaffen
- zouden verschaffen
- zouden verschaffen
- zouden verschaffen
diversen
- verschaf!
- verschaft!
- verschaft
- verschaffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verschaffen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
supply | aanvoer; afgifte; aflevering; bezorging; geleverde; leverantie; levering; maatregel; schikking; toevoer; uitlevering; voorziening; zending | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
furnish | verschaffen; verstrekken | aanleveren; afleveren; bekleden; bestellen; bezorgen; brengen; fourneren; inrichten; leveren; meubileren; optooien; overhandigen; overtrekken; rondbrengen; stofferen; thuisbezorgen; toeleveren; van bekleding voorzien; zich uitdossen; zich uitmonsteren |
provide | verschaffen; verstrekken | aanleveren; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; fourneren; geven; leveren; overhandigen; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; toeleveren; verlenen; verstrekken |
supply | verschaffen; verstrekken | aanleveren; afleveren; bestellen; bevoorraden; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen; toedragen; toeleveren; toevoeren; versturen; zenden |
Wiktionary Translations for verschaffen:
verschaffen
Cross Translation:
verb
-
benodigdheden beschikbaar maken
- verschaffen → provide
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verschaffen | → procure; act as agent; act as go-between; purvey; cause; cause to take place; hold; organize; result in; provide; deliver; supply; get | ↔ procurer — faire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins. |