Summary


Dutch

Detailed Translations for zweem from Dutch to English

zweem:

zweem [de ~ (m)] noun

  1. de zweem (greintje)
    the a spark of
  2. de zweem (snufje; vleugje; flinter; )
    the semblance; the touch; the small trace; the trace; the hint; the tending to
  3. de zweem (klein beetje; zweempje)
    the little bit; the semblance; the small trace; the trace; the hint

Translation Matrix for zweem:

NounRelated TranslationsOther Translations
a spark of greintje; zweem
hint flinter; floers; klein beetje; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem; zweempje aantijging; aanwijzing; hint; insinuatie; spoor; tip; toespeling; verwijzing; vingerwenk; vingerwijzing; wenk; zijdelingse verdachtmaking
little bit klein beetje; zweem; zweempje beetje; brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleine brok; kleinigheid; partje; snippertje; stukje
semblance flinter; floers; klein beetje; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem; zweempje
small trace flinter; floers; klein beetje; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem; zweempje
tending to flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem
touch flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem aanraking; contact; gevoel; kleine tik; klopje; sentiment; tikje; toetsaanslag; voeling
trace flinter; floers; klein beetje; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem; zweempje
VerbRelated TranslationsOther Translations
hint doorschijnen
touch aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; belang inboezemen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; even aanraken; ontroeren; raken; roeren; slaan op; toucheren; treffen; voelen; zitten aan; zorg inboezemen
trace calqueren; checken; lokaliseren; met pen overtekenen; nagaan; natrekken; opsporen; overtrekken; traceren; verifiëren; vinden

Related Words for "zweem":


Wiktionary Translations for zweem:


Cross Translation:
FromToVia
zweem trace; track Spur — hinweisgebende Hinterlassenschaft
zweem trace; touch Spur — sehr kleine Menge
zweem shadow; shade ombreobscurité relatif que cause un corps opaque en intercepter la lumière.

zwemen:

zwemen [znw.] noun

  1. zwemen (wazen)
    the shades; the hazes; the auras; the mists

zwemen verb (zweem, zweemt, zweemde, zweemden, gezweemd)

  1. zwemen (toeneigen; tenderen naar)
    to tend to; to be inclined to

Conjugations for zwemen:

o.t.t.
  1. zweem
  2. zweemt
  3. zweemt
  4. zwemen
  5. zwemen
  6. zwemen
o.v.t.
  1. zweemde
  2. zweemde
  3. zweemde
  4. zweemden
  5. zweemden
  6. zweemden
v.t.t.
  1. heb gezweemd
  2. hebt gezweemd
  3. heeft gezweemd
  4. hebben gezweemd
  5. hebben gezweemd
  6. hebben gezweemd
v.v.t.
  1. had gezweemd
  2. had gezweemd
  3. had gezweemd
  4. hadden gezweemd
  5. hadden gezweemd
  6. hadden gezweemd
o.t.t.t.
  1. zal zwemen
  2. zult zwemen
  3. zal zwemen
  4. zullen zwemen
  5. zullen zwemen
  6. zullen zwemen
o.v.t.t.
  1. zou zwemen
  2. zou zwemen
  3. zou zwemen
  4. zouden zwemen
  5. zouden zwemen
  6. zouden zwemen
diversen
  1. zweem!
  2. zweemt!
  3. gezweemd
  4. zwemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zwemen:

NounRelated TranslationsOther Translations
auras wazen; zwemen
hazes wazen; zwemen
mists wazen; zwemen
shades wazen; zwemen
VerbRelated TranslationsOther Translations
be inclined to tenderen naar; toeneigen; zwemen
tend to tenderen naar; toeneigen; zwemen neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar

Related Words for "zwemen":


External Machine Translations: