Dutch
Detailed Translations for afschuiven from Dutch to English
afschuiven:
-
afschuiven
Conjugations for afschuiven:
o.t.t.
- schuif af
- schuift af
- schuift af
- schuiven af
- schuiven af
- schuiven af
o.v.t.
- schoof af
- schoof af
- schoof af
- schoven af
- schoven af
- schoven af
v.t.t.
- heb afgeshoven
- hebt afgeshoven
- heeft afgeshoven
- hebben afgeshoven
- hebben afgeshoven
- hebben afgeshoven
v.v.t.
- had afgeshoven
- had afgeshoven
- had afgeshoven
- hadden afgeshoven
- hadden afgeshoven
- hadden afgeshoven
o.t.t.t.
- zal afschuiven
- zult afschuiven
- zal afschuiven
- zullen afschuiven
- zullen afschuiven
- zullen afschuiven
o.v.t.t.
- zou afschuiven
- zou afschuiven
- zou afschuiven
- zouden afschuiven
- zouden afschuiven
- zouden afschuiven
diversen
- schuif af!
- schuift af!
- afgeshoven
- afschuivende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afschuiven (wegschuiven)
Translation Matrix for afschuiven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
shifting away | afschuiven; wegschuiven | |
sliding away | afschuiven; wegschuiven | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
pass the buck | afschuiven | |
push off | afschuiven | afduwen; afstoten; eraf duwen; erafschoppen; inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren |
shift onto | afschuiven | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
push off | heen; ksst; vort; weg |
Wiktionary Translations for afschuiven:
afschuiven
verb
-
to deform because of shearing forces