Summary
Dutch
Detailed Translations for uitloven from Dutch to English
uitloven:
-
uitloven
Conjugations for uitloven:
o.t.t.
- loof uit
- looft uit
- looft uit
- loven uit
- loven uit
- loven uit
o.v.t.
- loofde uit
- loofde uit
- loofde uit
- loofden uit
- loofden uit
- loofden uit
v.t.t.
- heb uitgelooft
- hebt uitgelooft
- heeft uitgelooft
- hebben uitgelooft
- hebben uitgelooft
- hebben uitgelooft
v.v.t.
- had uitgelooft
- had uitgelooft
- had uitgelooft
- hadden uitgelooft
- hadden uitgelooft
- hadden uitgelooft
o.t.t.t.
- zal uitloven
- zult uitloven
- zal uitloven
- zullen uitloven
- zullen uitloven
- zullen uitloven
o.v.t.t.
- zou uitloven
- zou uitloven
- zou uitloven
- zouden uitloven
- zouden uitloven
- zouden uitloven
en verder
- ben uitgelooft
- bent uitgelooft
- is uitgelooft
- zijn uitgelooft
- zijn uitgelooft
- zijn uitgelooft
diversen
- loof uit!
- looft uit!
- uitgelooft
- uitlovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitloven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
offer | aanbieding; aanbod; bod; koopje; motie; offerte; overhandiging; prijsopgave; propositie; voorstel; voorstel doen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
offer | uitloven | aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; beloven; bieden; cadeau doen; cadeau geven; geven; indienen; laten zien; offreren; overgeven; overhandigen; presenteren; schenken; toesteken; toezeggen; tonen; vertonen |
write out | uitloven | uitschrijven |
Wiktionary Translations for uitloven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitloven | → promise | ↔ promettre — S’engager verbalement ou par écrit à quelque chose. |
• uitloven | → suggest; propose; proffer | ↔ proposer — mettre en avant, de vive voix ou par écrit, pour qu’on l’examiner, pour qu’on en délibérer. |