Dutch
Detailed Translations for aanstellerij from Dutch to English
aanstellerij:
-
de aanstellerij (toneel)
Translation Matrix for aanstellerij:
Noun | Related Translations | Other Translations |
affectation | aanstellerij; toneel | geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid |
pose | aanstellerij; toneel | modelzitten; poseren |
put on | aanstellerij; toneel | |
swank | aanstellerij; toneel | branie; branieschopper; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; gepraal; grootspraak; haantje; opschepperij; praalzucht; snoeverij |
Verb | Related Translations | Other Translations |
pose | figureren | |
put on | aandoen; aankleden; aanmaken; aantrekken; aanzetten; inschakelen; licht aansteken; omdoen; onderbinden; ontsteken; starten; voorbinden; voordoen | |
swank | brallen; grootspreken; opscheppen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
put on | aangedaan; aangezet; ingeschakeld |
Wiktionary Translations for aanstellerij:
aanstellerij
noun
-
het zich aanstellen
- aanstellerij → affectation; pose