Dutch
Detailed Translations for bronst from Dutch to English
bronst:
-
de bronst (loopsheid; krolsheid; tochtigheid)
Translation Matrix for bronst:
Noun | Related Translations | Other Translations |
heat | bronst; krolsheid; loopsheid; tochtigheid | manche |
mating season | bronst; krolsheid; loopsheid; tochtigheid | |
rut | bronst; krolsheid; loopsheid; tochtigheid | sleur; wagenspoor |
Verb | Related Translations | Other Translations |
heat | eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken; warmen |
bronzen:
-
bronzen (bruinen)
Conjugations for bronzen:
o.t.t.
- brons
- bronst
- bronst
- bronzen
- bronzen
- bronzen
o.v.t.
- bronsde
- bronsde
- bronsde
- bronsden
- bronsden
- bronsden
v.t.t.
- ben gebronsd
- bent gebronsd
- is gebronsd
- zijn gebronsd
- zijn gebronsd
- zijn gebronsd
v.v.t.
- was gebronsd
- was gebronsd
- was gebronsd
- waren gebronsd
- waren gebronsd
- waren gebronsd
o.t.t.t.
- zal bronzen
- zult bronzen
- zal bronzen
- zullen bronzen
- zullen bronzen
- zullen bronzen
o.v.t.t.
- zou bronzen
- zou bronzen
- zou bronzen
- zouden bronzen
- zouden bronzen
- zouden bronzen
diversen
- brons!
- bronst!
- gebronsd
- bronzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bronzen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bronze | brons | |
tan | looi | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bronze | bronzen; bruinen | |
brown | bronzen; bruinen | |
tan | bronzen; bruinen | leerlooien; looien; tanen; zonnen |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
bronze | bronzen | |
brown | bruin; bruin van kleur; ongepeld; ongeschild | |
tan | beige; lichtbruin |