Noun | Related Translations | Other Translations |
initiate
|
|
adept; ingewijde; insider
|
set
|
|
accumulatie; bende; benoemde set; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; kliek; koppel; manche; onderonsje; partij; pot; samenscholing; set; span; stel; strijd; troep; wedstrijd
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
initiate
|
initiëren; op gang brengen
|
aankaarten; aansnijden; aanvoeren; engageren; entameren; erbij betrekken; inaugureren; inhuldigen; inviteren; inwijden; naar voren brengen; ontgroenen; op tafel leggen; opperen; opwerpen; plechtig bevestigen; poneren; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitnodigen
|
set
|
initiëren; op gang brengen
|
deponeren; gelijkzetten; inklinken; leggen; neerleggen; neerzetten; onder water gaan; ondergaan; plaatsen; situeren; stationeren; stijf worden; stremmen; synchroniseren; zetten; zich afspelen; zinken
|
start off
|
initiëren; op gang brengen
|
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
set
|
|
star; strak; strakgespannen; verstard
|