Summary
Dutch
Detailed Translations for volmachtigen from Dutch to English
volmachtigen:
-
volmachtigen (volmacht geven)
Conjugations for volmachtigen:
o.t.t.
- volmachtig
- volmachtigt
- volmachtigt
- volmachtigen
- volmachtigen
- volmachtigen
o.v.t.
- volmachtigde
- volmachtigde
- volmachtigde
- volmachtigden
- volmachtigden
- volmachtigden
v.t.t.
- heb gevolmachtigd
- hebt gevolmachtigd
- heeft gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
v.v.t.
- had gevolmachtigd
- had gevolmachtigd
- had gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
o.t.t.t.
- zal volmachtigen
- zult volmachtigen
- zal volmachtigen
- zullen volmachtigen
- zullen volmachtigen
- zullen volmachtigen
o.v.t.t.
- zou volmachtigen
- zou volmachtigen
- zou volmachtigen
- zouden volmachtigen
- zouden volmachtigen
- zouden volmachtigen
diversen
- volmachtig!
- volmachtigt!
- gevolmachtigd
- volmachtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for volmachtigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
authorise | volmacht geven; volmachtigen | autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; machtigen; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen |
authorize | volmacht geven; volmachtigen | autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; machtigen; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen |
Wiktionary Translations for volmachtigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• volmachtigen | → authorize; authorise | ↔ autorisieren — jemanden berechtigen, bevollmächtigen |
• volmachtigen | → allow; authorize; authorise; empower; entitle; warrant | ↔ autoriser — (vieilli) revêtir d’une autorité. |