Summary
Dutch
Detailed Translations for zalven from Dutch to English
zalven:
-
zalven
Conjugations for zalven:
o.t.t.
- zalf
- zalft
- zalft
- zalven
- zalven
- zalven
o.v.t.
- zalfde
- zalfde
- zalfde
- zalfden
- zalfden
- zalfden
v.t.t.
- heb gezalfd
- hebt gezalfd
- heeft gezalfd
- hebben gezalfd
- hebben gezalfd
- hebben gezalfd
v.v.t.
- had gezalfd
- had gezalfd
- had gezalfd
- hadden gezalfd
- hadden gezalfd
- hadden gezalfd
o.t.t.t.
- zal zalven
- zult zalven
- zal zalven
- zullen zalven
- zullen zalven
- zullen zalven
o.v.t.t.
- zou zalven
- zou zalven
- zou zalven
- zouden zalven
- zouden zalven
- zouden zalven
diversen
- zalf!
- zalft!
- gezalfd
- zalvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zalven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anoint | zalven |
Related Words for "zalven":
Wiktionary Translations for zalven:
zalf:
-
de zalf (smeersel; balsem; smeerseltje; smeer; smeerzalf)
Translation Matrix for zalf:
Noun | Related Translations | Other Translations |
basilicon | basilicum; zalf | |
basilicum | basilicum; zalf | |
liniment | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | |
ointment | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | |
unguent | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf |