Dutch
Detailed Translations for afzwakken from Dutch to English
afzwakken:
-
afzwakken (verzwakken; verslappen)
Translation Matrix for afzwakken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
subside | afzwakken; verslappen; verzwakken | |
weakening | afzwakken; verslappen; verzwakken | achteruitgaan; afnemen; afzwakking; ontkrachting; verminderen in kracht; vermindering; verzwakking |
Verb | Related Translations | Other Translations |
subside | afglijden; aftakelen; afzakken; in elkaar zakken; ineenkrimpen; ineenschrompelen; invallen; inzakken; inzinken; luwen; schrompelen; tot bedaren komen; uitrazen; uitwoeden; verflauwen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegsterven; wegzakken; wegzinken; zakken in | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
weakening | achteruitgaand; afnemend; vervallend; verzwakkend |
Wiktionary Translations for afzwakken:
afzwakken
verb
-
weaken