Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitstalling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitstalling from Dutch to English

uitstalling:

uitstalling [de ~ (v)] noun

  1. de uitstalling
    the exhibition; the exposition; the display; the show

Translation Matrix for uitstalling:

NounRelated TranslationsOther Translations
display uitstalling beeldscherm; bekendmaking; etalering; monitor
exhibition uitstalling expositie; happening; opvoering; parade; performance; show; staatsie; tentoonstelling; vertoning; voorstelling
exposition uitstalling expositie; happening; performance; show; tentoonstelling; voorstelling
show uitstalling demonstratie; expositie; happening; laten zien; opvoering; parade; performance; show; staatsie; tentoonstelling; toneelavond; uiterlijk vertoon; vertoning; voorstelling
VerbRelated TranslationsOther Translations
display aanbieden; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; openbaren; presenteren; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voor ogen brengen; voorleggen; zich uiten
show aanduiden; aangeven; attenderen; etaleren; exposeren; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; openbaren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; wijzen; wijzen naar; zich uiten

Wiktionary Translations for uitstalling:


Cross Translation:
FromToVia
uitstalling display; showcase; show étalageexposition de marchandises qu’on vouloir vendre, ou ces marchandises elles-mêmes.