Dutch
Detailed Translations for vergiftigen from Dutch to English
vergiftigen:
-
vergiftigen (verpesten; infecteren)
Conjugations for vergiftigen:
o.t.t.
- vergiftig
- vergiftigt
- vergiftigt
- vergiftigen
- vergiftigen
- vergiftigen
o.v.t.
- vergiftigde
- vergiftigde
- vergiftigde
- vergiftigden
- vergiftigden
- vergiftigden
v.t.t.
- heb vergiftigd
- hebt vergiftigd
- heeft vergiftigd
- hebben vergiftigd
- hebben vergiftigd
- hebben vergiftigd
v.v.t.
- had vergiftigd
- had vergiftigd
- had vergiftigd
- hadden vergiftigd
- hadden vergiftigd
- hadden vergiftigd
o.t.t.t.
- zal vergiftigen
- zult vergiftigen
- zal vergiftigen
- zullen vergiftigen
- zullen vergiftigen
- zullen vergiftigen
o.v.t.t.
- zou vergiftigen
- zou vergiftigen
- zou vergiftigen
- zouden vergiftigen
- zouden vergiftigen
- zouden vergiftigen
diversen
- vergiftig!
- vergiftigt!
- vergiftigd
- vergiftigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vergiftigen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
poison | gif; toxine; vergif; vergift | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
contaminate | infecteren; vergiftigen; verpesten | aansteken; besmetten |
infect | infecteren; vergiftigen; verpesten | aansteken; besmetten; infecteren |
poison | infecteren; vergiftigen; verpesten | aansteken; besmetten |
Wiktionary Translations for vergiftigen:
vergiftigen
verb
vergiftigen
-
blootstellen aan een voor het lichaam schadelijke vreemde stof
- vergiftigen → poison
verb
-
To stupefy by doping with chemical substances such as alcohol
-
to use poison to kill or paralyse