Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verzwikken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verzwikken from Dutch to English

verzwikken:

verzwikken verb (verzwik, verzwikt, verzwikte, verzwikten, verzwikt)

  1. verzwikken (verstuiken; ontwrichten; zwikken)
    to sprain; to wrench; to wrest from
    • sprain verb (sprains, sprained, spraining)
    • wrench verb (wrenches, wrenched, wrenching)
    • wrest from verb (wrests from, wrested from, wresting from)

Conjugations for verzwikken:

o.t.t.
  1. verzwik
  2. verzwikt
  3. verzwikt
  4. verzwikken
  5. verzwikken
  6. verzwikken
o.v.t.
  1. verzwikte
  2. verzwikte
  3. verzwikte
  4. verzwikten
  5. verzwikten
  6. verzwikten
v.t.t.
  1. heb verzwikt
  2. hebt verzwikt
  3. heeft verzwikt
  4. hebben verzwikt
  5. hebben verzwikt
  6. hebben verzwikt
v.v.t.
  1. had verzwikt
  2. had verzwikt
  3. had verzwikt
  4. hadden verzwikt
  5. hadden verzwikt
  6. hadden verzwikt
o.t.t.t.
  1. zal verzwikken
  2. zult verzwikken
  3. zal verzwikken
  4. zullen verzwikken
  5. zullen verzwikken
  6. zullen verzwikken
o.v.t.t.
  1. zou verzwikken
  2. zou verzwikken
  3. zou verzwikken
  4. zouden verzwikken
  5. zouden verzwikken
  6. zouden verzwikken
diversen
  1. verzwik!
  2. verzwikt!
  3. verzwikt
  4. verzwikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzwikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
sprain spierverrekking; verstuiking
wrench sleutel; tool
VerbRelated TranslationsOther Translations
sprain ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken
wrench ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken uitwringen; wriggelen; wrikken; wringen; zich wringen
wrest from ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken ontworstelen; ontwringen; zich door te worstelen bevrijden

Wiktionary Translations for verzwikken:

verzwikken
verb
  1. to sprain a joint