Dutch
Detailed Translations for verzilveren from Dutch to English
verzilveren:
-
verzilveren (in geld omzetten)
Conjugations for verzilveren:
o.t.t.
- verzilver
- verzilvert
- verzilvert
- verzilveren
- verzilveren
- verzilveren
o.v.t.
- verzilverde
- verzilverde
- verzilverde
- verzilverden
- verzilverden
- verzilverden
v.t.t.
- heb verzilverd
- hebt verzilverd
- heeft verzilverd
- hebben verzilverd
- hebben verzilverd
- hebben verzilverd
v.v.t.
- had verzilverd
- had verzilverd
- had verzilverd
- hadden verzilverd
- hadden verzilverd
- hadden verzilverd
o.t.t.t.
- zal verzilveren
- zult verzilveren
- zal verzilveren
- zullen verzilveren
- zullen verzilveren
- zullen verzilveren
o.v.t.t.
- zou verzilveren
- zou verzilveren
- zou verzilveren
- zouden verzilveren
- zouden verzilveren
- zouden verzilveren
diversen
- verzilver!
- verzilvert!
- verzilverd
- verzilverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verzilveren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cash | centen; contant geld; duit; duiten; geld; geldstukken; kasgeld; kasgelden; kasmiddelen; kasvoorraad; poen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cash | in geld omzetten; verzilveren | geld in ontvangst nemen; incasseren; innen; uitbetalen |
convert into cash | in geld omzetten; verzilveren | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
cash | baar; cash; contant |