Summary
Dutch to English: more detail...
- schellen:
-
Wiktionary:
- Schelde → Scheldt
- schellen → ring, give a ring, ring the bell, toll, peal, clang, sound, strike, resound
Dutch
Detailed Translations for Schelde from Dutch to English
Schelde form of schellen:
-
schellen
Conjugations for schellen:
o.t.t.
- schel
- schelt
- schelt
- schellen
- schellen
- schellen
o.v.t.
- schelde
- schelde
- schelde
- schelden
- schelden
- schelden
v.t.t.
- heb gescheld
- hebt gescheld
- heeft gescheld
- hebben gescheld
- hebben gescheld
- hebben gescheld
v.v.t.
- had gescheld
- had gescheld
- had gescheld
- hadden gescheld
- hadden gescheld
- hadden gescheld
o.t.t.t.
- zal schellen
- zult schellen
- zal schellen
- zullen schellen
- zullen schellen
- zullen schellen
o.v.t.t.
- zou schellen
- zou schellen
- zou schellen
- zouden schellen
- zouden schellen
- zouden schellen
en verder
- ben gescheld
- bent gescheld
- is gescheld
- zijn gescheld
- zijn gescheld
- zijn gescheld
diversen
- schel!
- schelt!
- gescheld
- schellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schellen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
doorbells | schellen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ring the bell | schellen |