Dutch
Detailed Translations for stotteren from Dutch to English
stotteren:
Conjugations for stotteren:
o.t.t.
- stotter
- stottert
- stottert
- stotteren
- stotteren
- stotteren
o.v.t.
- stotterde
- stotterde
- stotterde
- stotterden
- stotterden
- stotterden
v.t.t.
- heb gestotterd
- hebt gestotterd
- heeft gestotterd
- hebben gestotterd
- hebben gestotterd
- hebben gestotterd
v.v.t.
- had gestotterd
- had gestotterd
- had gestotterd
- hadden gestotterd
- hadden gestotterd
- hadden gestotterd
o.t.t.t.
- zal stotteren
- zult stotteren
- zal stotteren
- zullen stotteren
- zullen stotteren
- zullen stotteren
o.v.t.t.
- zou stotteren
- zou stotteren
- zou stotteren
- zouden stotteren
- zouden stotteren
- zouden stotteren
en verder
- ben gestotterd
- bent gestotterd
- is gestotterd
- zijn gestotterd
- zijn gestotterd
- zijn gestotterd
diversen
- stotter!
- stottert!
- gestotterd
- stotterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stotteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
falter | hakkelen; haperen; stamelen; stotteren | blijven steken; haperen; stokken; vastlopen; versagen; wankelen |
stammer | hakkelen; haperen; stamelen; stotteren | |
stutter | hakkelen; haperen; stamelen; stotteren |
Wiktionary Translations for stotteren:
stotteren
Cross Translation:
verb
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stotteren | → maffle; stammer; stutter | ↔ stottern — Medizin, Psychiatrie: sprechen mit krankhaftem häufigen Wiederholen von Lauten, Silben, Wörtern |
• stotteren | → stammer; mumble; falter; stutter | ↔ bafouiller — (familier, fr) S’exprimer d’une façon confuse, incohérente, embarrasser. |
• stotteren | → stutter; stammer | ↔ balbutier — S’exprimer ou prononcer difficilement, ânonner, hésiter. |
• stotteren | → stammering; stuttering | ↔ bégaiement — action de bégayer. |
• stotteren | → mumble; stammer; stutter; falter | ↔ bégayer — articuler mal les mots, les prononcer en hésiter et en répéter la même syllabe avant de prononcer celle qui suivre. |