Dutch
Detailed Translations for zoef from Dutch to English
zoeven:
-
zoeven
Conjugations for zoeven:
o.t.t.
- zoef
- zoeft
- zoeft
- zoeven
- zoeven
- zoeven
o.v.t.
- zoefde
- zoefde
- zoefde
- zoefden
- zoefden
- zoefden
v.t.t.
- ben gezoefd
- bent gezoefd
- is gezoefd
- zijn gezoefd
- zijn gezoefd
- zijn gezoefd
v.v.t.
- was gezoefd
- was gezoefd
- was gezoefd
- waren gezoefd
- waren gezoefd
- waren gezoefd
o.t.t.t.
- zal zoeven
- zult zoeven
- zal zoeven
- zullen zoeven
- zullen zoeven
- zullen zoeven
o.v.t.t.
- zou zoeven
- zou zoeven
- zou zoeven
- zouden zoeven
- zouden zoeven
- zouden zoeven
diversen
- zoef!
- zoeft!
- gezoefd
- zoevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zoeven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
zoom | zoomen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
zoom | zoeven | in-/uitzoomen; inzoomen |