Dutch
Detailed Translations for beslaan from Dutch to English
beslaan:
-
beslaan (ruimte innemen)
Conjugations for beslaan:
o.t.t.
- besla
- beslaat
- beslaat
- beslaan
- beslaan
- beslaan
o.v.t.
- besloeg
- besloeg
- besloeg
- besloegen
- besloegen
- besloegen
v.t.t.
- heb beslagen
- hebt beslagen
- heeft beslagen
- hebben beslagen
- hebben beslagen
- hebben beslagen
v.v.t.
- had beslagen
- had beslagen
- had beslagen
- hadden beslagen
- hadden beslagen
- hadden beslagen
o.t.t.t.
- zal beslaan
- zult beslaan
- zal beslaan
- zullen beslaan
- zullen beslaan
- zullen beslaan
o.v.t.t.
- zou beslaan
- zou beslaan
- zou beslaan
- zouden beslaan
- zouden beslaan
- zouden beslaan
diversen
- besla!
- beslaat!
- beslagen
- beslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beslaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
covering | bedekken; beslaan | aanplant; afdekkap; bedekking; begroeiing; beschutsel; beschutting; dak; dek; dekking; gewas; kap; koepel; overdekking; overkapping |
fur | afzetting met bont; bont; bontjas; halsbontje; pels; pelsjas; vacht | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fill | beslaan; ruimte innemen | bijvullen; farceren; opvullen; plomberen; verzadigen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volpompen; volschenken; volstorten; vullen; zich de buik vol eten |
take up space | beslaan; ruimte innemen | |
Other | Related Translations | Other Translations |
fur | beslaan | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
covering | overdekkend; overkoepelend |
Wiktionary Translations for beslaan:
beslaan
Cross Translation:
verb
beslaan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beslaan | → clasp; embrace; enfold | ↔ umfangen — jemanden oder jemandes Körperteile mit seinen Armen oder Händen umfassen |
• beslaan | → fit out; garnish; trim; bedeck; deck; decorate; embellish; furnish; accoutre | ↔ garnir — militaire|fr armer, munir un dispositif de défense d'éléments ou de troupes nécessaires à sa défense, à sa protection. |
• beslaan | → occupy; take; engage; fill; hold; involve; inhabit; figure out; take care of; keep busy | ↔ occuper — Traductions à trier suivant le sens |
External Machine Translations: