Dutch
Detailed Translations for op zich nemen from Dutch to English
op zich nemen:
op zich nemen verb (neem op mij, neemt op jou, neemt op zich, nam op zich, namen op ons, op zich genomen)
-
op zich nemen
Conjugations for op zich nemen:
o.t.t.
- neem op mij
- neemt op jou
- neemt op zich
- nemen op ons
- nemen op jullie
- nemen op zich
o.v.t.
- nam op mij
- nam op jou
- nam op zich
- namen op ons
- namen op ons
- namen op ons
v.t.t.
- heb op mij genomen
- hebt op jou genomen
- heeft op zich genomen
- hebben op ons genomen
- hebben op jullie genomen
- hebben op zich genomen
v.v.t.
- had op mij genomen
- had op jou genomen
- had op zich genomen
- hadden op ons genomen
- hadden op jullie genomen
- hadden op zich genomen
o.t.t.t.
- zal op mij nemen
- zult op jou nemen
- zal op zich nemen
- zullen op ons nemen
- zullen op jullie nemen
- zullen op zich nemen
o.v.t.t.
- zou op mij nemen
- zou op jou nemen
- zou op zich nemen
- zouden op ons nemen
- zouden op jullie nemen
- zouden op zich nemen
diversen
- neem op!
- neemt op!
- op zich genomen
- op zich nemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for op zich nemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
take on | op zich nemen | aanbinden; aanknopen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; accepteren; beginnen; onderhanden nemen; starten; van plan zijn; van start gaan |
Wiktionary Translations for op zich nemen:
op zich nemen
noun
-
the act of assuming, or taking to or upon one's self