Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. op zich nemen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for op zich nemen from Dutch to English

op zich nemen:

op zich nemen verb (neem op mij, neemt op jou, neemt op zich, nam op zich, namen op ons, op zich genomen)

  1. op zich nemen
    to take on
    • take on verb (takes on, took on, taking on)

Conjugations for op zich nemen:

o.t.t.
  1. neem op mij
  2. neemt op jou
  3. neemt op zich
  4. nemen op ons
  5. nemen op jullie
  6. nemen op zich
o.v.t.
  1. nam op mij
  2. nam op jou
  3. nam op zich
  4. namen op ons
  5. namen op ons
  6. namen op ons
v.t.t.
  1. heb op mij genomen
  2. hebt op jou genomen
  3. heeft op zich genomen
  4. hebben op ons genomen
  5. hebben op jullie genomen
  6. hebben op zich genomen
v.v.t.
  1. had op mij genomen
  2. had op jou genomen
  3. had op zich genomen
  4. hadden op ons genomen
  5. hadden op jullie genomen
  6. hadden op zich genomen
o.t.t.t.
  1. zal op mij nemen
  2. zult op jou nemen
  3. zal op zich nemen
  4. zullen op ons nemen
  5. zullen op jullie nemen
  6. zullen op zich nemen
o.v.t.t.
  1. zou op mij nemen
  2. zou op jou nemen
  3. zou op zich nemen
  4. zouden op ons nemen
  5. zouden op jullie nemen
  6. zouden op zich nemen
diversen
  1. neem op!
  2. neemt op!
  3. op zich genomen
  4. op zich nemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for op zich nemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
take on op zich nemen aanbinden; aanknopen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; accepteren; beginnen; onderhanden nemen; starten; van plan zijn; van start gaan

Wiktionary Translations for op zich nemen:

op zich nemen
noun
  1. the act of assuming, or taking to or upon one's self

Related Translations for op zich nemen