Glas: translate Dutch

Summary

Dutch to English: more detail...

Dutch

Detailed Translations for glas from Dutch to English

het glas (drinkglas; glazen pul)
the glass; the goblet; the drinking glass; the cup
- glass [the ~] noun
- goblet [the ~] noun
- drinking glass [the ~] noun
- cup [the ~] noun
the mug
– with handle and usually cylindrical ¹
- mug [the ~] noun
het glas (vensterglas; raam; ruit)
the window-glass
- window-glass [the ~] noun
het glas
the glass
- glass [the ~] noun
het glas (glazen venster)
the glass; the window glass
– A visual effect that imparts a quality of translucency to windows. ²
- glass [the ~] noun
- window glass [the ~] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
cup	drinkglas; glas; glazen pul	aanbreken van de dag; beker; coupe; dageraad; drinkbeker; haarlijn; haarsnit; haarstijl; kopje; mok; morgenschemering; ochtendgloren; ochtendstond; pul; trofee; zonsopgang
drinking glass	drinkglas; glas; glazen pul
glass	drinkglas; glas; glazen pul; glazen venster	glasservies; glaswaar; glaswerk; lampenglas; spiegel
goblet	drinkglas; glas; glazen pul	beker; bokaal; cup; kelk
mug	drinkglas; glas; glazen pul	bakkes; beker; coupe; drinkbeker; facie; haarlijn; haarsnit; haarstijl; kopje; kroes; mok; ponum; porum; pul; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie
window glass	glas; glazen venster
window-glass	glas; raam; ruit; vensterglas
Verb	Related Translations	Other Translations
mug		overvallen
Modifier	Related Translations	Other Translations
glass		glazen

glas

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• glas	→ glass	↔ Glas — kein Plural: durchsichtige chemische Verbindung
• glas	→ glass	↔ Glas — Gefäß für Getränke
• glas	→ glass	↔ verre — Récipient pour boisson (4)
• glas	→ glass pane; pane of glass; pane	↔ vitre — plaque de verre située sur une ouverture telle qu’une porte ou une fenêtre.