Dutch

Detailed Translations for lid from Dutch to English

lid:

lid [het ~] noun

  1. het lid (lidmaat)
  2. het lid (penis; roede; piemel; lul; pik)
    the willie; the penis; the dick; the cock; the rod; the prick; the sod
  3. het lid (deksel)
    the lid; the cover
  4. het lid (alinea; paragraaf)
    the paragraph; the subsection
  5. het lid
    the member
    – A person who is part of a group. 1
  6. het lid
    the member
    – An individual who is an authorized user of a Live Meeting account. Associated information includes user login and user role. 1
  7. het lid (dimensielid)
    the member; the dimension member
    – A single position or item in a dimension. Dimension members can be user-defined or predefined and can have properties associated with them. 1

Translation Matrix for lid:

NounRelated TranslationsOther Translations
cock lid; lul; penis; piemel; pik; roede haan; kraan; mannelijk hoen; trekker van vuurwapen
cover deksel; lid afdekkap; beddedeken; beddekleedje; bedekking; bescherming; boekomslag; buitenkant; couvert; dak; dek; deken; dekking; dekmantel; enveloppe; etui; hoes; huls; kaft; kap; koepel; koker; l.p.hoes; omhulsel; omkleedsel; omslag; omwindsel; overdekking; overkapping; overtrek; pennendoosje; pennenkoker; platenhoes; protectie; verpakking; wikkel
dick lid; lul; penis; piemel; pik; roede
dimension member dimensielid; lid
lid deksel; lid dop; sluitdop
member dimensielid; lid; lidmaat ledematen; lichaamsdelen
member of the congregation lid; lidmaat
paragraph alinea; lid; paragraaf alinea
penis lid; lul; penis; piemel; pik; roede
prick lid; lul; penis; piemel; pik; roede eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap
rod lid; lul; penis; piemel; pik; roede baton; staaf; staf; stang; stok; tuchtroede
sod lid; lul; penis; piemel; pik; roede graszode; plag; zode
subsection alinea; lid; paragraaf
willie lid; lul; penis; piemel; pik; roede
VerbRelated TranslationsOther Translations
cover afdekken; afleggen; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; bemantelen; beschermen; beschrijven; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dekken; hullen; indekken; inhullen; insluiten; kaften; maskeren; mededelen; meters maken; omhullen; overdekken; overkappen; overkoepelen; overtrekken; overwelven; stofferen; toevoegen; uiteenzetten; van bekleding voorzien; verhalen; verhullen; versluieren; vertellen; zeggen
prick doorprikken; openprikken; opensteken; opprikken; prikken; prikken in; steken; steken geven

Related Words for "lid":

  • lidje, lidjes

Related Definitions for "lid":

  1. lichaamsdeel2
    • hij beeft over al zijn leden2
  2. wie bij een bepaalde groep of vereniging hoort2
    • ik ben lid van een voetbalclub2

Wiktionary Translations for lid:

lid
noun
  1. iemand die behoort tot een groep, organisatie of sekte
  2. ooglid
  3. deel van het lichaam
  4. deel van een insect
  5. deel van de stengel dat zich tussen de twee knopen bevindt
  6. deel van een samengesteld woord
  7. deksel
lid
noun
  1. a limb
  2. one who officially belongs to a group
  3. male organ for copulation and urination

Cross Translation:
FromToVia
lid comrade Genosse — bis 1990 offizielle Anrede in der NVA, der Volkspolizei, des MfS und Ähnlichem in der ehemaligen DDR
lid member Mitglied — Person oder Organisation, die einer Gruppe zugehört
lid penis; dick; cock; prick; pecker; willy; member pénis — anatomie|fr organe mâle de copulation et de miction chez les mammifères, certains oiseaux ou d’autres animaux.

External Machine Translations:

Related Translations for lid



English

Detailed Translations for lid from English to Dutch

lid:

lid [the ~] noun

  1. the lid (cover)
    de deksel; het lid
  2. the lid (cap; top)
    de dop; de sluitdop

Translation Matrix for lid:

NounRelated TranslationsOther Translations
deksel cover; lid bell jar; glass bell
dop cap; lid; top bell jar; glass bell; hull; husk; shell
lid cover; lid cock; dick; dimension member; member; member of the congregation; paragraph; penis; prick; rod; sod; subsection; willie
sluitdop cap; lid; top
- chapeau; eyelid; hat; palpebra

Related Words for "lid":


Synonyms for "lid":


Related Definitions for "lid":

  1. headdress that protects the head from bad weather; has shaped crown and usually a brim3
  2. a movable top or cover (hinged or separate) for closing the opening at the top of a box, chest, jar, pan, etc.3
    • he raised the piano lid3
  3. either of two folds of skin that can be moved to cover or open the eye3
    • his lids would stay open no longer3

Wiktionary Translations for lid:

lid
noun
  1. top or cover
lid
noun
  1. een voorwerp om een hol open lichaam mee af te dekken
  2. verstelbare afsluiting
  3. ooglid
  4. deksel

Cross Translation:
FromToVia
lid deksel Deckel — Vorrichtung zum Abdecken oder Verschließen
lid deksel; dekplaat couverclepièce fixer ou non à un récipient et qui s’adapter à son ouverture pour le fermer plus ou moins hermétiquement.
lid deken; bedekking; deksel; kaft; omslag; kap couverture — Grande pièce d’étoffe épaisse

LID:

LID [the ~] noun

  1. the LID (Language ID; LANGID; language identifier)
    – A standard international numeric abbreviation for a country or geographical region. A language identifier is a 16-bit value that consists of a primary language identifier and a secondary language identifier. 1

Translation Matrix for LID:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
LANGID LANGID; LID; Language ID; language identifier
taal-id LANGID; LID; Language ID; language identifier

Related Definitions for "LID":

  1. A standard international numeric abbreviation for a country or geographical region. A language identifier is a 16-bit value that consists of a primary language identifier and a secondary language identifier.1

External Machine Translations:

Related Translations for lid